Om half zes gaat de wekker van mijn HTC Desire S en dat tijdens de vakantie. Maar het heeft een goede reden, vandaag ga ik met de Bernina Express naar Italië. Die trein vertrekt om half 9 vanuit Chur maar daar zal ik eerst heen moeten en daarom sta ik om 6.25 uur al op het allerminst verlaten station van Arosa.
De Arosobahn is op dit tijdstip het domein van forensen en scholieren, een enkele toerist kan er nog wel bij. In Chur benut ik het uur wachttijd met het verorberen van een gedeelte van het mij verstrekte lunchpakket tot de rode Express het station binnen rolt.
De Bernina Express is een bijzondere trein en dat is niet vanwege zijn kleur want alle treinstellen van de Rhätische Bahn hebben de rode huiskleur. Achter de locomotief hangen geen gewone wagons maar zogenaamde panorama-wagons met grote ramen tot in het dak. Veel glas dus en dat garandeert een intensieve beleving van een gedenkwaardige treinreis.
Tot Thusis lijkt het nog een gewone treinreis maar dan begint de trein aan zijn reis door het Albuladal. Met 55 tunnels en 196 bruggen op een traject van 122 kilometer is er genoeg te zien onderweg. Hoe bijzonder deze spoorlijn is blijkt wel uit zijn status als werelderfgoed van de UNESCO en daarmee is het een van de drie spoorlijnen ter wereld die deze titel mogen dragen. Gestaag werkt de trein zich omhoog en dat zonder tandrad. Het hoogteverschil wordt overwonnen door middel van vele ‘kehrtunnel’. We draaien door de bergen omhoog en door al dat gedraai raakt de oriëntatie enigszins in de war. Bij Preda duikt de trein de Albulatunnel in. Op 1.800 meter hoogte vertoeven we over een afstand van 5.865 meter in het donker van het gebergte. Hiermee mag deze tunnel zich de hoogste treintunnel in de Alpen noemen.
Het hoogste punt van het traject is nog niet bereikt. Dat is wel het geval als 2 stuwmeren – Lej Nair en Lago Bianco – in het zicht komen. Hier ligt op 2.253 meter het hoogstgelegen station van de Rhätische Bahn, de Ospizio Bernina. Van hier uit gaat het weer bergaf richting Italië. Bij Alp Grüm kan nog genoten worden van het prachtige uitzicht op de Palü-gletsjer maar dan gaat het via vele bochten op spectaculaire wijze verder naar beneden. Bij Brusio volgt het laatste kunstwerk en wel het bekende ‘Kreisviadukt Brusio’ waar we als in een kurkentrekker het hoogteverschil weten te overmeesteren.
Het laatste stukje voert door de straten van Campocologno en Tirano, het eindstation is bereikt. Vervolgens heb ik anderhalf uur voordat de terugreis begint en maak ik dus een kleine wandeling door Tirano. Naast – volgens mij dan – typische Italiaanse architectuur valt mij ook het wel heel donkere water van de rivier op. Natuurlijk mag een bord spaghetti op een authentiek Italiaans terras niet ontbreken.
Om 4 minuten over 2 vertrekt de trein weer naar het noorden, dezelfde route maar dan in omgekeerde richting. Het landschap is nog net zo mooi als vanmorgen, het begint wel op te vallen dat er vaak gewacht moet worden op een tegemoetkomende trein. Logisch natuurlijk bij enkelspoor maar dat was me op de heenreis niet zo opgevallen. Om half zeven rijden we station Chur weer binnen, een half uurtje wachten en dan nog een uurtje hobbelen naar Arosa. Doodmoe wandel ik naar het hotel, een laat diner en dan snel naar bed.
De Bernina Express kan ik iedereen aanbevelen, het is een prachtige en adembenemende treinreis door een overweldigend landschap. Maar twee keer op 1 dag is wat mij betreft te veel van het goede. Van de terugreis heb ik dan ook minder meegekregen omdat ik af en toe werd overmand door vermoeidheid.