Ik maak al een jaar of 40 foto’s en sinds ongeveer 30 jaar gebeurt dat met een spiegelreflex. Toen ik mijn eerste camera kreeg werd er nog niet zo massaal gefotografeerd dan nu. We zaten nog in het analoge tijdperk, de tijd van de filmrolletjes. Mijn eerste toestellen waren compactcamera’s die gebruik maakten van filmcassette’s. Er viel weinig in te stellen; kijken, afdrukken en klaar was het kiekje. Nog een weekje wachten op de ontwikkelcentrale en de hele familie kon genieten van een min of meer fraaie reeks herinneringen. In de 70er jaren was direct-klaar-fotografie populairen omstreeks 1976 kocht ik een Kodak EK6. Het toestel is nog steeds in mijn bezit echter, in 1978 verloor Kodak een rechtzaak van concurrent Polaroid wat het einde betekende van de EK6. Daar de benodigde filmcassette’s dus al 30 jaar jaar niet meer verkrijgbaar zijn is de camera een waar museumstuk geworden.
Eind jaren 70 werd het tijd voor een “echte” camera, een spiegelreflex. Ik had net mijn eerste echte baan en dus opeens meer geld als alleen zakgeld. De keus viel op een Praktica MTL3. Oost-Duits fabrikaat uit Dresden. De bijbehorende standaardlens was een 50mm f/1.8 en die werd op de camera bevestigd door middel van P-draad oftewel M42. Van bajonetsluiting was dus nog geen sprake en een lens wisselen kostte altijd te veel tijd. Maar ja, je wist niet beter en was aan deze handelingen gewend. Ook autofocus ontbrak nog en de belichting moest handmatig gecontroleerd worden met behulp van een schakelaar naast de lens. Fotograferen was toen duidelijk niet voor Jan en alleman, niets ging bij de Praktica automatisch dus kennis van diafragma en sluitertijden was essentieel. Achteraf heb ik spijt dat ik het oude beestje een paar jaar geleden voor een zacht prijsje heb verkocht. Er mist nu iets in mijn museum.
Begin 80er jaren maakte ik vooral dia’s en ging ik mij ook bezighouden met zwart-wit fotografie. In die tijd werd ik ook de trotse eigenaar van een Krokus 35SL vergroter. Ik heb uren doorgebracht in een provisorische DOKA met het trachten de perfecte afdruk te maken. Het was moeilijker dan ik dacht. Techniek schreed voort en omstreeks 1991/92 was het tijd voor een nieuwe camera. Marktleider op dat moment was Minolta die – voor die tijd – revolutionaire camera’s op de markt bracht. Ik besloot echter te gaan voor een Canon en wel de EOS 1000F.
Vele jaren heb ik met veel plezier met deze camera gefotografeerd. En dat zou nog steeds kunnen want ik heb hem nog steeds. Echter, het digitale tijdperk kwam er aan. In 2001 werd het tijd voor mijn eerste – en zeker niet laatste – digitale camera. Digitale spiegelreflex was nog niet betaalbaar dus viel de keuze op een Sony DSC-S75. 3,3 MP en een prijs van € 700,00. De digitale camera bevondt zich nog in de beginfase en dus prijzig. Voor die tijd was het een mooi apparaat met veel megapixels en voldoende instelmogelijkheden.
Lang heb ik ze naast elkaar gebruikt. analoog èn digitaal. Bijvoorbeeld op vakantie in Australië begin 2003. Echter, de Sony heeft deze trip niet overleefd. Na een wandeling door het regenwoud – met flinke regen uiteraard – reageerde de camera niet meer. Gelukkig had ik de analoge Canon nog, deze bleef gewoon functioneren ondanks het vele water. Bij thuiskomst was het verdict duidelijk: de printplaat was hevig aangetast door teveel vocht en de camera werd total-loss verklaard. De digitale snelweg raasde echter door en in 2004 kwam het er dan van: een digitale spiegelreflex! Aangezien ik al een tas vol Canon-objectieven had, was het logisch dat de keuze weer op een Canon zou vallen. De enige – enigszins – betaalbare camera was de nog niet zo lang op de markt zijnde EOS 300D. Qua bedieningsgemak net zo prettig als de 1000F maar dan digitaal. Sindsdien heb ik geen fotorolletjes meer gekocht.
Het lenzen-arsenaal is de afgelopen jaren nog uitgebreid met een 18-200 objectief; handig op vakantie, één lens voor alle omstandigheden. Een externe flitser kwam ook goed van pas en dit werd de Speedlite 420EX. Omdat ik veel lange wandeltochten maak kwam op een gegeven moment de behoefte aan een compacte camera die ik makkelijk mee kan nemen tijdens mijn tochten. Dit werd de Sony W15. Leuk voor sfeerfotootjes onderweg maar meer ook niet.
2 digitale camera’s, samen amper meer megapixels dan een beetje hippe mobiele telefoon. Maar goed, het draait niet om megapixels hoewel veel mensen dat wel denken. Is een camera aan slijtage onderhevig, jazeker! Mijn 300D heeft duidelijke gebruikssporen, de lak begint hier en daar te verdwijnen. Maar de techniek blijft natuurlijk ook niet achter. Niet alleen de megapixels groeien, de hele cameratechniek gaat stappen vooruit. Deed ik in het verleden (zie boven) ruim 10 jaar met een camera, deze keer duurde het maar 5 jaar. En vandaag werd ie bezorgd, de Canon EOS 50D.
Meer pixels, sneller, meer mogelijkheden en heel belangrijk: een degelijkere behuizing die beter tegen de Nederlandse weersomstandigheden bestand is. Nieuwe lenzen waren niet echt nodig maar toch kon ik het niet weerstaan om er een Canon 50mm f/1.8 II bij te bestellen.
Ik ben weer up to date en kan er weer even tegen.
What next?
Eerst maar veel foto’s maken en opnieuw sparen voor betere – lees: lichtsterke – objectieven………
Van harte proficiat met je nieuwe camera.
En nu camera overal mee naar toenemen, foto’s maken, proberen en weer opnieuw beginnen.
Ik spreek uit ervaring.
Groet van een Nikon liefhebber.
Pingback: Digipete.nl » PEN